Toulouse-Lautrec
De eerste schilderstijl van Toulouse-Lautrec was afgeleid van de impressionisten. In het bijzonder het decoratieve oppervlakte-effect van Pissarro, gecreëerd door zijn penseelwerk van parallelle lijnen en toetsen, benutte hij. Deze manier van schilderen, gebruikelijk in de jaren 1885 tot 1890 werd later vervangen door een vrijere, meer open techniek met vloeiende, grafisch omlijnde eenvormige kleurvlakken. Toulouse-Lautrec wijzigde veelvuldig zijn penseelstreek: stippen, korte lijnen en zigzagstrepen, dit om een decoratief equivalent te creëren voor diverse oppervlaktestructuren, zoals Van Gogh deed in zijn pentekeningen, maar minder naturalistisch.
Toulouse-Lautrec is eveneens beïnvloed door de technieken, stijlen en onderwerpen van Degas, een nabije buur van 1887 tot 1891. De schilder Degas, die Toulouse-Lautrec eerst aanmoedigde maar hem later verguisde, schilderde zijn danseresjes om de vorm. Toulouse-Lautrec daarentegen voegde het eigene van zo'n danseresje aan de vorm toe en legde er mensenkennis in. Als hij het danseresje neerzette, zag hij ook haar kleine vreugden, haar vermoeidheid en het karige loon. Aldus is de kunst van Toulouse-Lautrec meer onmiddellijk toegankelijk dan de intellectuele stijl van Degas. Net zoals Degas experimenteerde Toulouse-Lautrec met terpentijnschilderen, ook 'peinture à l'essence' geheten. De methode van Degas bestaat erin dat op vloeipapier de olie uit de verf gezogen wordt. Vervolgens wordt de kalkachtige verf verdund met terpentijn en op de ondergrond van de schilderijen aangebracht zoals een waterverf. Omdat de terpentijn vlug verdampt, droogt de verf vlug, zodat het geschilderde oppervlak snel opnieuw bewerkt en zonder veel oponthoud opgebouwd kan worden. In tegenstelling tot de verf die in dunne lagen en glazig wordt aangebracht leidt deze techniek tot matte kleuren met een kalkachtig oppervlak dat slechts dun en weinig gekleurd is. Zoals Degas verkoos Toulouse-Lautrec sombere, doffe grondkleuren in plaats van zuivere heldere tinten. Deze kleuren zijn geschikt voor de nachtelijke binnenverlichting die hij, net zoals Degas, zo vaak uitbeeldde. Toulouse-Lautrec experimenteerde ook met het dofmakend effect van niet geprimeerd doek en met het gebruik van ongewone ondergronden zoals bruin karton.
Affiche La revue blanche, 1895
Meer nog dan een neo-impressionist was Toulouse-Lautrec een voorafspiegeling van het expressionisme en de Art Nouveau, jugendstil van de 20e eeuw. De veelal verticale, dunne verfstrookjes tekenen dramatische figuren - tragische of tragikomische – af tegen de drager. Toulouse-Lautrec tekent meer dan hij veegt met zijn penseel, veeleer dan de toets brengt de lijn vibratie en leven in zijn schilderijen. Naarmate hij heviger ging leven, onder andere in Montmartre, nam het belang van de expressie toe en werd de impressie daaraan ondergeschikt gemaakt. Het bruine, ruwe en gespikkelde van een drager als karton betrok hij efficiënt bij zijn compositie.
Met een minimum aan strepen bereikte hij een maximaal dramatisch effect, zoals in 'Seule', een vrouw die gekleed neergevallen is op een bed. De moderniteit van dit werk en de techniek behoren nog nauwelijks bij de 19e eeuw.
In 'La femme au boa noir' zit de voorafschaduwing van Egon Schiele die decennia later actief werd. Mede door zijn gestalte keek Toulouse-Lautrec veelal van beneden naar zijn onderwerpen op, waardoor de lichtinval en de focus heel persoonlijk zijn, zoals kan bemerkt worden bij de geaccentueerde neusgaten en de invalshoek op het gelaat van de vrouw. Kleur- en lichtgebruik en compositie vertonen een trefzekerheid die men pas veel later bij onder meer Ernst Ludwig Kirchner, Edvard Munch en Léon Spilliaert terugvindt. Dit œuvre beweegt zich voort tussen Manet en het toekomstige expressionisme.
De tekeningen van Toulouse-Lautrec vatten de essentiële kenmerken van zijn onderwerpen samen en voegen er zoveel details bij als nodig zijn om de belangrijke elementen van de persoonlijkheid of de omgeving te vatten. Kleding en fysionomie worden louter met specifieke trekjes en haaltjes aangeduid. Dit vermogen tot karikatuur is een belangrijk element van zijn stijl en was ook nodig voor zijn lithografisch werk.
De Parijse burgerij was al meedogenloos neergezet door de spotter Honoré Daumier (1808-1879). Toulouse-Lautrec schilderde en lithografeerde dezelfde burgerij, maar zonder Daumiers bittere hoon. Zijn grepen uit het dagelijks leven van de Parijzenaars waren journalistiek-objectief. Toulouse-Lautrec, edelman van den bloede, verachtte de voordelen van de aristocratische kaste. Voor hem was aristocratie geen zaak van geboorte of geld maar kwestie van persoonlijkheid. De karikaturist in hem sliep nooit. Hij stortte zichzelf op het monsterachtige, het belachelijke.
In de affiches die hij in 1890 begon te maken, waren visuele eenvoud en directe impact noodzakelijk, zowel voor de techniek als voor de commerciële functie van de afbeelding. Zijn experimenten met kleurenlithografie maakten dit een van de belangrijkste kunstvormen van de 19e eeuw. Toulouse-Lautrec heeft de lithografie veredeld als kunstvorm en technisch verbeterd. Tot vijf stenen waren er nodig om zijn kleurenlitho's te drukken. Dit waren niet louter affiches, maar eerder zelfstandige kunstwerken, waarin niet alleen de rosse buurt maar ook andere onderwerpen aan bod kwamen zoals de wielrennerij, de automobielsport, het theater, boeken en tijdschriften.
Justine Dieuhl, 1891
Met zijn affiche 'La Goulue' voor de 'Moulin-Rouge' in 1891 oogstte hij een zodanig groot succes dat zijn naam als afficheontwerper gemaakt was. Toulouse-Lautrec had zowel technisch, intellectueel als emotioneel een andere aanpak dan andere kunstenaars uit zijn tijd. De gevoeligheid, verkregen door precisie in kleurgebruik en lijnvorming, behoudt de capaciteit om esthetisch te ontroeren en sociale bewogenheid op te wekken.
Toulouse-Lautrec is eveneens beïnvloed door de technieken, stijlen en onderwerpen van Degas, een nabije buur van 1887 tot 1891. De schilder Degas, die Toulouse-Lautrec eerst aanmoedigde maar hem later verguisde, schilderde zijn danseresjes om de vorm. Toulouse-Lautrec daarentegen voegde het eigene van zo'n danseresje aan de vorm toe en legde er mensenkennis in. Als hij het danseresje neerzette, zag hij ook haar kleine vreugden, haar vermoeidheid en het karige loon. Aldus is de kunst van Toulouse-Lautrec meer onmiddellijk toegankelijk dan de intellectuele stijl van Degas. Net zoals Degas experimenteerde Toulouse-Lautrec met terpentijnschilderen, ook 'peinture à l'essence' geheten. De methode van Degas bestaat erin dat op vloeipapier de olie uit de verf gezogen wordt. Vervolgens wordt de kalkachtige verf verdund met terpentijn en op de ondergrond van de schilderijen aangebracht zoals een waterverf. Omdat de terpentijn vlug verdampt, droogt de verf vlug, zodat het geschilderde oppervlak snel opnieuw bewerkt en zonder veel oponthoud opgebouwd kan worden. In tegenstelling tot de verf die in dunne lagen en glazig wordt aangebracht leidt deze techniek tot matte kleuren met een kalkachtig oppervlak dat slechts dun en weinig gekleurd is. Zoals Degas verkoos Toulouse-Lautrec sombere, doffe grondkleuren in plaats van zuivere heldere tinten. Deze kleuren zijn geschikt voor de nachtelijke binnenverlichting die hij, net zoals Degas, zo vaak uitbeeldde. Toulouse-Lautrec experimenteerde ook met het dofmakend effect van niet geprimeerd doek en met het gebruik van ongewone ondergronden zoals bruin karton.
Affiche La revue blanche, 1895
Meer nog dan een neo-impressionist was Toulouse-Lautrec een voorafspiegeling van het expressionisme en de Art Nouveau, jugendstil van de 20e eeuw. De veelal verticale, dunne verfstrookjes tekenen dramatische figuren - tragische of tragikomische – af tegen de drager. Toulouse-Lautrec tekent meer dan hij veegt met zijn penseel, veeleer dan de toets brengt de lijn vibratie en leven in zijn schilderijen. Naarmate hij heviger ging leven, onder andere in Montmartre, nam het belang van de expressie toe en werd de impressie daaraan ondergeschikt gemaakt. Het bruine, ruwe en gespikkelde van een drager als karton betrok hij efficiënt bij zijn compositie.
Met een minimum aan strepen bereikte hij een maximaal dramatisch effect, zoals in 'Seule', een vrouw die gekleed neergevallen is op een bed. De moderniteit van dit werk en de techniek behoren nog nauwelijks bij de 19e eeuw.
In 'La femme au boa noir' zit de voorafschaduwing van Egon Schiele die decennia later actief werd. Mede door zijn gestalte keek Toulouse-Lautrec veelal van beneden naar zijn onderwerpen op, waardoor de lichtinval en de focus heel persoonlijk zijn, zoals kan bemerkt worden bij de geaccentueerde neusgaten en de invalshoek op het gelaat van de vrouw. Kleur- en lichtgebruik en compositie vertonen een trefzekerheid die men pas veel later bij onder meer Ernst Ludwig Kirchner, Edvard Munch en Léon Spilliaert terugvindt. Dit œuvre beweegt zich voort tussen Manet en het toekomstige expressionisme.
De tekeningen van Toulouse-Lautrec vatten de essentiële kenmerken van zijn onderwerpen samen en voegen er zoveel details bij als nodig zijn om de belangrijke elementen van de persoonlijkheid of de omgeving te vatten. Kleding en fysionomie worden louter met specifieke trekjes en haaltjes aangeduid. Dit vermogen tot karikatuur is een belangrijk element van zijn stijl en was ook nodig voor zijn lithografisch werk.
De Parijse burgerij was al meedogenloos neergezet door de spotter Honoré Daumier (1808-1879). Toulouse-Lautrec schilderde en lithografeerde dezelfde burgerij, maar zonder Daumiers bittere hoon. Zijn grepen uit het dagelijks leven van de Parijzenaars waren journalistiek-objectief. Toulouse-Lautrec, edelman van den bloede, verachtte de voordelen van de aristocratische kaste. Voor hem was aristocratie geen zaak van geboorte of geld maar kwestie van persoonlijkheid. De karikaturist in hem sliep nooit. Hij stortte zichzelf op het monsterachtige, het belachelijke.
In de affiches die hij in 1890 begon te maken, waren visuele eenvoud en directe impact noodzakelijk, zowel voor de techniek als voor de commerciële functie van de afbeelding. Zijn experimenten met kleurenlithografie maakten dit een van de belangrijkste kunstvormen van de 19e eeuw. Toulouse-Lautrec heeft de lithografie veredeld als kunstvorm en technisch verbeterd. Tot vijf stenen waren er nodig om zijn kleurenlitho's te drukken. Dit waren niet louter affiches, maar eerder zelfstandige kunstwerken, waarin niet alleen de rosse buurt maar ook andere onderwerpen aan bod kwamen zoals de wielrennerij, de automobielsport, het theater, boeken en tijdschriften.
Justine Dieuhl, 1891
Met zijn affiche 'La Goulue' voor de 'Moulin-Rouge' in 1891 oogstte hij een zodanig groot succes dat zijn naam als afficheontwerper gemaakt was. Toulouse-Lautrec had zowel technisch, intellectueel als emotioneel een andere aanpak dan andere kunstenaars uit zijn tijd. De gevoeligheid, verkregen door precisie in kleurgebruik en lijnvorming, behoudt de capaciteit om esthetisch te ontroeren en sociale bewogenheid op te wekken.
Auteur | | Henri De Toulouse-Lautrec |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Kunst & Fotografie |