Verstoten door haar ouders groeit Sameem Ali op in een kindertehuis in Engeland. Op haar zesde mag ze eindelijk weer naar huis, maar wordt, aangekomen in de armoedigeen vieze woning van haar Pakistaanse familie, al snel aan het werk gezet en moet – 6 jaar oud – het huishouden draaiende houden, eten koken dat ze niet kent en dit alles ondergaan gebukt onder een niet-ophoudende stroom van verbale en lichamelijke mishandelingen. Sameems leven lijkt een ommekeer te krijgen als ze methaar moeder mee mag naar Pakistan. Wat een vakantie beloofde te zijn, blijkt een regelrechte nachtmerrie: Sameem wordt gedwongen te trouwen en keert 2 maanden later zwanger, maar zonder echtgenoot, terug naar Glasgow, waar de mishandelingen door haar familie onverminderd en zelfs heftiger doorgaan.