Dr. Dirk Hannema, directeur van Museum Boymans van 1921 tot 1945, verkeerde in de vroege maanden van 1940 op 44- jarige leeftijd op het toppunt van zijn carriere. Hij had in de ogenschijnlijk ver van het verfijnde kunstleven staande ruwe havenstad Rotterdam onmiddellijk vanaf zijn aantreden als directeur een enorme collectie kunstwerken verzameld. Van alle kanten werd Hannema voor zijn inspanningen om deze topkunst voor Nederland te behouden gefeliciteerd. In 1938 werd hem een koninklijke onderscheiding toegekend; hij werd Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Niets kon nog misgaan. Hannema had zijn positie aan de top van de nationale en internationale wereld van kunstkenners, museum- directeuren en verzamelaars definitief bereikt. En toen brak de oorlog uit. Vijf jaar later zou dezelfde Dirk Hannema in Rotterdam op straat gearresteerd worden. Hij werd overgebracht naar het bewakingskamp Vianda in Hoek van Holland alwaar hij meer dan een jaar verbleef. Hij werd ontslagen als directeur van Boymans en nog eens drie jaar daarna werd hem bevolen zijn koninklijke onderscheiding in te leveren. Tjeu Strous reconstrueert aan de hand van gedegen bronnenonder- zoek, waarbij hij in hoge mate terzijde werd gestaan door de mede- werkers van het Gemeentearchief Rotterdam en het niod in Amsterdam, de houding en gedragingen van Dirk Hannema tijdens de oorlogstijd. Tjeu Strous (1950, Breda) studeerde sociologie aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg en begon zijn loopbaan als journalist bij Dagblad de Stem. Werd daarna FNV bestuurder in Zeeland en bleef dat tot 1997 waarna hij wethouder van o.a. Cultuur werd in de gemeente Middelburg. In 2000 wordt hij hoofd van de afdeling beleid van de Rotterdamse Kunststichting, later Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur.