Nu de stoomtractie al weer heel wat jaren tot het verleden behoort, is de tijd rijp voor een beschrijving van de plaatsen waar de stoomlocomotieven jarenlang hun tehuis, hebben gehad: de locomotiefloodsen.
In dit boek worden de bijna driehonderd locomotiefloodsen van de spoorwegen beschreven die Nederland heeft gekend.
Verteld wordt wanneer en waar de verschillende spoorwegmaatschappijen depots stichtten en loodsen bouwden. Van vrijwel alle emplacements- gedeelten waar een locomotiefloods heeft gestaan, is een tekening opgenomen. Daar zijn emplacementen bij die al jaren geleden zijn opgebroken en vele die inmiddels grondig zijn gewijzigd.
Een stoomlocomotief had niet alleen onderdak nodig, maar ook water en kolen. Bovendien moest de locomotief kunnen keren; daarvoor dienden draaischijven. Deze ‘tractievoorzieningen’ lagen meestal in de buurt van de loods, maar er waren er ook heel wat zonder loods. Ook deze worden genoemd. Voor de watervoorziening werden op veel plaatsen reservoir- gebouwen of watertorens gemaakt, waarvan de constructie kort wordt toegelicht.
Vermelding van besteknummers vergemakkelijkt het zoeken voor belangstellenden, die zich willen verdiepen in details waarop in dit boek niet kon worden ingegaan. Bovendien zijn diverse registers opgenomen.