Dit boek bevat negentien bijzondere sprookjes, die voor het eerst in een Nederlandse vertaling verschijnen. Ze werden in de vorige eeuw oopgetekend in Midden-Europa. Doordat de oude verteltraditie in deze streken zo lang heeft voortgeleefd, is de oorspronkelijke esoterische kern van de sprookjes gaaf bewaard gebleven. Alle Europese sprookjes kennen het motief van de 'inwijding', van individuele ontwikkeling en transformatie. De hier verzamelde sprookjes zijn daarvan fraaie voorbeelden. Daarbij verschijnen ook tal van bekende motieven weer in een nieuw licht. Het boek sluit af met een nawoord van de Berlijnse sprookjeskenner Karl Boegner, dat de lezer op weg helpt de betekenis van deze 'inwijdingssprookjes' te leren kennen.