De orgelkunst in de Nederlanden
In hun historisch relaas verstaan de auteurs onder ‘orgelkunst’ zowel de orgel bouw als de orgelcompositie en het orgelspel. Deze orgelkunst - als unieke combinatie van kunst (orgelmuziek) en kunstnijverheid (orgelbouw) - vormt een veelzijdig en, tot voor kort, onbekend facet van onze cultuurgeschiedenis.
De Nederlanden’ zijn hier gebruikt in hun ruimste culturele begrenzing: de Zeventien Provinciën van Karel V en het Prinsbisdom Luik. Noord én Zuid hebben immers op vele momenten in de evolutie van muziek en instrument de richting van deze ontwikkeling bepaald.
Reeds in de 14de eeuw kennen we de namen van Vlamingen die organist waren aan Franse vorstenhoven. Rond 1520 zou Hendrik Niehoff een wijde horizon openen voor de ontwikkeling van de orgelbouw in
Europa.
In het midden der 16de eeuw zou met en rond de Vlaming A. Willaert te Venetië de eerste typische orgelmuziek ontstaan. Omstreeks 1600 is het J.P. Sweelinck die de nieuwe orgelvormen creëert die op hun beurt het i7de-eeuwse muziekleven in Noord-Duitsland zullen beheersen.
De tekst geeft een synthese van het historisch onderzoek, de illustraties trachten een beeldroman te scheppen van de evolutie in het uiterlijk van het orgel: zij verlenen het boek bovendien een extra dimensie: door de hoge technische kwaliteit halen zij vaak de instrumenten uit hun donkere omgeving en stellen ze voor de eerste maal in het volle daglicht. Deze orgels blijken even waardige aspecten te zijn van ons cultuurbezit als de retabels, schilderijen, koorbanken en de vele andere vormen van kerkmeubilair.
De Nederlanden’ zijn hier gebruikt in hun ruimste culturele begrenzing: de Zeventien Provinciën van Karel V en het Prinsbisdom Luik. Noord én Zuid hebben immers op vele momenten in de evolutie van muziek en instrument de richting van deze ontwikkeling bepaald.
Reeds in de 14de eeuw kennen we de namen van Vlamingen die organist waren aan Franse vorstenhoven. Rond 1520 zou Hendrik Niehoff een wijde horizon openen voor de ontwikkeling van de orgelbouw in
Europa.
In het midden der 16de eeuw zou met en rond de Vlaming A. Willaert te Venetië de eerste typische orgelmuziek ontstaan. Omstreeks 1600 is het J.P. Sweelinck die de nieuwe orgelvormen creëert die op hun beurt het i7de-eeuwse muziekleven in Noord-Duitsland zullen beheersen.
De tekst geeft een synthese van het historisch onderzoek, de illustraties trachten een beeldroman te scheppen van de evolutie in het uiterlijk van het orgel: zij verlenen het boek bovendien een extra dimensie: door de hoge technische kwaliteit halen zij vaak de instrumenten uit hun donkere omgeving en stellen ze voor de eerste maal in het volle daglicht. Deze orgels blijken even waardige aspecten te zijn van ons cultuurbezit als de retabels, schilderijen, koorbanken en de vele andere vormen van kerkmeubilair.
Auteur | | Flor Peeters |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | |