"Donder die kotter in de majem" was een gevleugelde uitspraak van Wiebe Amels, wanneer hij weer een vissersvaartuig had gebouwd dat eigenlijk te groot was voor de werf. Zijn jongere halfbroer Douwe moest op de oude werf in het centrum van Makkum in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog nogal eens "per ongeluk" een schip te water laten, terwijl Wiebe de opdrachtgevers uit het zicht van de helling bezig hield.


Dit in verband met de stankgolf die de opwervelende modder uit de haven veroorzaakte. Toen al zocht Wiebe Amels de grenzen van zijn mogelijkheden. Dat gebeurde ook later, toen de werf naar een buitendijkse locatie bij Makkum was verplaatst. Zo bouwde hij daar bijvoorbeeld het zeer innovatieve door gasturbines voortgestuwde koelschip "Geestland". Als eerste realiseerde Amels in het Noorden het grote overdekte bouwdok dat nog steeds bekend staat als "De kathedraal van Makkum".


In 1980 bouwde men het eerste "superjacht". Een zwarte bladzijde in de historie vormde het faillissement van de werf in 1987, drie jaar na het overlijden van Wiebe Amels. Er vond echter een doorstart plaats en de werf staat nu internationaal bekend als bouwer van de meest prestigieuze motorjachten ter wereld.