YEHUDI MENUHIN REEKS

Uit het voorwoord van Theo Olof

Het belangrijkste aspekt van het vioolspel, natuurlijkheid en soepelheid, is bij mijn weten nog nooit zo uitgebreid en diepgaand behandeld als door de schrijver van dit boek, Yehudi Menuhin.

Misschien is het feit dat het wonderkind Yehudi letterlijk alles kon, en wel onovertrefbaar, er de oorzaak van dat de rijpe meester

Menuhin zo bewust mogelijk wilde analyseren wat hem in zijn jonge jaren grotendeels vanzelf, spelenderwijs afging.

Dit tweede boek in een reeks over muziekinstrumenten en het bespelen daarvan, geschreven door erkende kunstenaars, heeft niet tot doel een leerschool voor viool te zijn, maar wil de belangstellende amateur en beroepsviolist laten kennisnemen van de opvattingen van Menuhin over alles, de viool en het vioolspel betreffend. Een blik op de inhoudsopgave is, meen ik, voldoende om u ervan te overtuigen dat Menuhin zich niet heeft willen beperken tot enkele min of meer oppervlakkige overpeinzingen.

Het belangwekkende van het geheel wordt nog verhoogd door waardevolle bijdragen van William Primrose, over de altviool, Denis

Stevens, over de geschiedenis van de viool en een korte verhandeling over vioolbouw door

Etienne Vatelot.

Theo Olof