G.W.F. Hegel (1770-1830 publiceerde zijn Phänomenologie des Geistes in 1807. Dit werk was bedoeld als het eerste deel van een systematische ordening der wetenschappen. Het is echter een zelfstandig werk geworden. Hegel beschrijft het proces waarin de mens door wat hij ervaart en in de geschiedenis meemaakt uiteindelijk tot een volledig bewustzijn van zichzelf komt. De auteur heeft het werk voorzien van een uitvoerige Vorrede, waarin hij de grondstructuren van zijn denken en zijn filosofisch systeem uiteenzet. Hij treedt in discussie met zijn tijdgenoten en laat zien welke de ware gestalte van de filosofie zou moeten zijn. Deze Vorrede behoort, volgens het getuigenis van velen, tot de belangrijkste documenten van de wijsbegeerte. Zij kan gelezen worden als een inleiding tot Hegels filosofie.