De Delftse methode: Nederlands voor buitenlanders wijkt op een aantal belangrijke punten af van de bestaande tweede - taalmethoden. Om tot een optimaal rendement van de methode te komen, dient een docent op de hoogte te zijn van de theoretische en didactische principes waarop de methode gebaseerd is en te weten hoe de methode in de praktijk gebruikt moet worden. Een handleiding is onontbeerlijk.

In het eerste gedeelte van deze handleiding bij De Delftse methode: Nederlands voor buitenlanders komen de uitgangspunten van de methode aan de orde, voorafgegaan door een beschrijving van het cursusmateriaal. In het tweede gedeelte wordt ingegaan op de dagelijkse praktijk: huiswerk, oefeningen, conversatie, omgaan met fouten en grammatica e.d. De conversatie is een essentieel onderdeel van de methode. In het derde gedeelte van elke handleiding krijgt de docent daarom per les een aantal vragen aangeboden als hulpmiddel bij het op gang brengen van een gesprek met en tussen leerlingen. De docentenhandleiding Nederlands voor buitenlanders vervangt 'Hoe geef je les' waar docenten tot nu toe van gebruik maakten.