Aan wie hebben wij het te danken dat onze neus ons niet kwelt? Wie zorgt ervoor dat wij op straat niet uitglijden over huisvuil en geplette duiven? Wie zit in onze plaats de ratten, wespen en muizen achterna? Wie, kortom, zorgt ervoor dat Nederland dagelijks wordt verfrist en van vuil ontdaan? In dit boek komen de mannen en vrouwen aan het woord die het vuile werk opknappen. Iemand moet het immers doen, en als zij het niet doen, wie doet het dan? De rioolreiniger, de botensloper, de doodgraafster, maar ook de hoer en de abortusarts, allemaal hebben zij hun eigen verhaal. En wat blijkt? Ze zijn trots op hun werk. Allemaal. Vuil werk is een schone zaak.