Op een dag wordt bij Agatha, de dochter van zilversmid Roorda, een meisje, Mayke, gebracht. ‘Haar vader moet nu voor haar zorgen’ is de boodschap, maar niemand begrijpt het verhaal. Notaris Johannes Douma, de man van Marije, wordt haar voogd en Mayke wordt ondergebracht bij een bakkersgezin. Intussen groeit er een hechte vriendschap met de vrolijke dienstbode Brechje en haar wat stugge broer Folkert, die meesterknecht is. Als stukje bij beetje duidelijk wordt hoe een en ander in elkaar zit, brengt dat een complete ommekeer in Maykes leven teweeg.