Jeanne is acht jaar oud wanneer op 6 april 1994 het Falcon - vliegtuig met aan boord de toenmalige president van Ruanda Juvénal Habyarimana wordt neergehaald. Het was het startsein voor een bloedbad dat de geschiedenis zou ingaan als de grootste Afrikaanse genocide van de twintigste eeuw, en dat binnen honderd dagen het leven kostte aan naar schatting 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's.
Jeanne, een Tutsi-meisje dat voor het uitbreken van deze massaslachting samen met haar jongere zusje Teya en haar oudere broertje Jando beschermd opgroeit in een onderwijzersgezin, ondergaat de gruwelen van zeer nabij: hoewel ze zelf weet te ontvluchten worden haar moeder en broertje voor haar ogen vermoord. Wanneer ze uiteindelijk na vele ontberingen in een veilige haven beland, is ze bijna letterlijk alleen op de wereld. Totdat een tante in Duitsland zich over haar ontfermt, en ze liefdevol in het pleeggezin van Hanna Jansen wordt opgenomen.
Deze roman is het aangrijpende relaas van Jeanne d'Arc Umunyeyi over haar leven in Ruanda en over de gruwelijke gebeurtenissen die haar in een ander werelddeel deden belanden.