Bewind en aan bewind verwante vormen
De ontworpen ttel 2,6 voorzag in een alomvattende regeling van het bewind Besloten is om ttel 3,6 in zijn huidige vorm niet in te voeren! De ontworpen regeing was te ingewikkeld en zou tot misverstanden hebben geleid. Dit werd in belangrijke mate veroorzaakt door het feit dat titel 3.6 vele bewindsvormen zou gaan omvatten en ook zou dienen als alternatief voor rechtsfiguren als de inmiddels aan banden gelegde fiducia cum amico. De voor de praktijk belangrijkste vormen van bewind zijn, naast wat preadviseur Blankman noemt het ‘minderjarigenbewind’, het in titel 1.19 geregelde meerderjarngenbewind en het testamentaire bewind van afdeling 4.4.7. Volgens art. 7:182 lid 1 kan bij een aanbod tot schenking dat schriftelijk wordt gedaan. worden bepaald dat het geschonkene onder bewind zal staan. Het bewind heeft dan in beginsel, zie art. 7:182 lid 2, dezelfde rechtsgevolgen als een bij een uiterste wilsbeschikking ingesteld bewind. Het maatschappelijk belang van het meerderjarigenbewind zal, in aanmerking genomen de toenemende vergrijzing van de bevolking, alleen maar toenemen. Blankman zet dat bewind af tegen enerzijds vertegenwoordiging op basis van een volmacht en anderzijds de curatele wegens geestelijke stoornis. Hij stelt in zijn preadvies een aantal knelpunten in de praktijk aan de orde waarvan het goed is dat de jurist die bij het meerderjarigenof minderjarigenbewind betrokken is, kennis neemt. De wetgever heeft er goed aan gedaan de regeling voor het testamentair bewind in de wet geheel uit te schrijven. Verwijzingen naar wettelijke bepalingen betreffende het meerderjarigenbewind zouden de hanteerbaarheid van de regeling hebben bemoeilijkt terwijl dan de kans groot was geweest dat de regeling tot onzekerheid aanleiding zou hebben gegeven. Daarbij valt te bedenken dat het testamentair bewind een reeks uiteenlopende strekkingen kan hebben waarvoor ook uiteenlopende regels op hun plaats zijn. Dat maakt de regeling noodzakelijkerwijs gecompliceerder dan die van titel 1.19. De regeling bij artikel 3:204, betreffende een bij uiterste wilsbeschikking ingesteld bewind over een daarbij gelegateerd vruchtgebruik of over de goederen waarop het vruchtgebruik rust, dat bij de invoering van Boek 4 is komen te vervallen en waarbij werd volstaan met het van toepassing verklaren van een aantal bepalingen uit titel 1.19, was in de praktijk onhanteerbaar. Schols wijst de practicus in zijn preadvies op deze verschillende strekkingen.
Auteur | | K. / Vegter, J.B. Blankman |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Rechten |