Dit preadvies bestaat uit vijf delen, die als gemeenschappcelijk thema ‘het notariaat en het bestuursrecht’ hebben. Prof. mr. Van Buuren en mr. Knijff behandelen de problemen bij overdracht van vergunningen en andere publiekrechtelijke rechten, bijvoorbeeld in geval van bedrijfsoverdracht, overdracht van onroerende zaken en erfopvolging. De schrijvers laten zien dat het bestuursrecht hiervoor eigen oplossingen heeft. Mr. J. Hoekstra behandelt de notariële voetverklaring als bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten en de Huisvestingswet. Hij doet suggesties voor wat er moet gebeuren als de notaris weigert een dergelijke voetverklaring af te geven, of als de notaris deze ten onrechte heeft afgegeven. Mr. ir. Zevenbergen en prof. mr. De Jong schrijven over de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen die op een onroerende zaak drukken, zoals aanschrijving woningverbetering, last onder dwangsom tot afbraak en gemeentelijk voorkeursrecht. Wie draagt het risico? Voor de registratie is een regeling in de maak in de zogenoemde Wet kenbaarheid Ì publiekrechtelijke beperkingen.

Voor een deel behandelen de preadviezen ook het thema ‘het notariaat in het bestuursrecht’, want de notaris is ook subject en object van bestuursrecht. Mr. Minkjan gaat na wat de consequenties zijn van de nieuwe Wet op het notarisambt.

De KNB en haar organen zijn bestuursorganen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat hun gedragingen moeten voldoen aan de normen van die wet en tal van

mogelijkheden voor rechtsbescherming zijn geopend.

Het meest principiële punt komt aan de orde in het preadvies

van prof. mr. Zijlstra, die tot de conclusie komt dat de notaris

zelf een bestuursorgaan in de zin van de Awb is. Daarbij

beveelt hij aan verder onderzoek te doen naar de consequenties

hiervan en zonadig voor de gedragingen van de notaris een

uitzondering in de Awb op te nemen.

De preadviezen worden ingeleid door prof. mr. PJJ. van Buuren.