Het grote archeologieboek volgt stap voor stap hoe het menselijk vermogen zich heeft ontwikkeld. Het laat zien welke talenten de mens in het Paleolithicum bezat die hem in staat stelden zonder penseel of palet op natuurlijke wijze wilde dieren of de jacht te schilderen, met een indrukwekkend artistiek vermogen en figuratief bewustzijn. Of hoe mensen die geen wielen of kompassen hadden er toch in slaagden enorme rotsblokken over grote afstanden te vervoeren en ze in perfecte cirkels op te stellen. En hoe zij die alleen maar koperen beitels en eenvoudige maar gevaarlijke takelconstructies hadden, blokken graniet van meerdere tonnen zwaar op wisten te stapelen om er enorme piramides mee te bouwen. Dit boek toont de geschiedenis van de mens niet alleen aan de hand van dienst grootse werken, maar ook van de spannende belevenissen van de archeologen en de ontdekkers die deze schatten aan de wereld openbaarden en ons verrijkten met erfgoed dat ooit verloren leek maar gelukkig weer hervonden werd. Archeologie in een nieuw, opwindend daglicht; hoe werkten archeologen en wat bereiken ze, vergezeld van afbeeldingen die de prachtige onderwerpen die ze belichten rechtdoen.