‘Ik, stadsmens zonder enig benul van de natuur, voel me lekker op deze afgelegen berg in het zuiden van Spanje. Ik teel tomaten en boontjes, jaag geiten weg en maak vijgenjam. Ik ben gaan houden van de ruimte, van de langstrekkende schaapskuddes met hun klingelende bellen, van de roofvogels die hoog in de blauwe lucht rondcirkelen, het heldere licht en de volstrekte rust en aangename temperaturen.’

Vijf jaar geleden kochten journaliste Angeline van den Berg en haar man Jan Pijnenburg, ex-drummer van Doe Maar, een simpele boerenwoning in het midden van een uitgestrekt natuurgebied in Andalusië.
Een primitief huis, in feite niet veel meer dan vier dikke muren van gestapelde natuurstenen en een lekkend dak, zonder elektriciteit, zonder stromend water, laat staan zoiets als een wc, douche of keuken. Twee grote open haarden moesten zorgen voor wat warmte in de koude winters op deze berg op 1100 meter hoogte in het Spaanse binnenland. Een huis met muizen, gekko’s, salamanders, spinnen en duizendpoten als medebewoners, maar wél met een geweldig terras met schaduw van een eeuwenoude notenboom en een prachtig uitzicht.
Generaties schapenboeren hebben op deze plek zo gewoond, maar voor een stadsmens was het even wennen…