De laatste traan

De laatste traan

Traan heeft niets te maken met de beruchte levertraan van vroeger. Walvistraan werd voor margarine gebruikt. Nederland had in 1945 voor zijn bevolking een levensgrote behoefte aan vetten, maar had bijna geen deviezen om ze te kopen. Eigen walvisvangst bracht traan, kostte geen deviezen en leverde werkgelegenheid op. Een Amsterdams initiatief werd door Haagse ministeriƫle instanties omarmd. De Nederlandsche Maatschappij voor de Walvisvaart onder directie van Vinke & Co stuurde achttien keer achtereen tussen 1946 en 1964 het fabrieksschip de Willem Barendsz I en II, vergezeld van vangstboten, naar het Zuidpoolgebied om de grootste baleinwalvissen te vangen.
Er is veel traan aangevoerd en tot margarine verwerkt, maar miljoenen aan staatssteun was daarbij onmisbaar. Toen die steun in 1961 wegviel, was het gauw gedaan met de Nederlandse walvisvangst. De walvispopulaties waren veel kleiner geworden. Ook andere landen moesten stoppen. In de International Whaling Commission nam Nederland vaak een geheel eigen plaats in. In totaal zijn er door de Willem Barendsz, het bekende schip met een gat achterin, 24.000 baleinwalvissen en 3.500 potvissen gevangen. Het schieten van deze dieren door Noorse gunners, de verwerking in de fabriek en de uiteindelijke financiƫle baten komen in dit boek uitgebreid aan de orde. En daarnaast de samenstelling van de bemanningen en het scheepsleven in Antarctische wateren.

Auteur | Jaap R. Bruijn
Taal | Nederlands
Type | Hardcover
Categorie | Geschiedenis

Kijk verder



Boekn ©