Eeuwenlang waren boerenwagens en karren onmisbaar voor het leven en werk op het platteland. Tot omstreeks 1950 voorzag een grote variëteit aan houten voertuigen in alle transportbehoeften: zaai- en pootgoed, mest, veevoer, gereedschap en handelswaar. Door de snelle opkomst van luchtbandenwagens en tractoren verdwenen in het naoorlogse Nederland de traditionele wagens en karren in hoog tempo uit het straatbeeld. Het Nederlands Openluchtmuseum bezit 's lands grootste collectie plattelandsvoertuigen. Wat daarbij tot nog toe ontbrak was een overzicht van actuele kennis over dit culturele erfgoed. Daarom nam het museum het initiatief tot deze uitgave, nu historische exemplaren nog voorhanden zijn en we ervaringsdeskundigen nog kunnen raadplegen. Deze uitgave bevat behalve een gedegen inventarisatie van de eigen collectie van het museum ook een algemeen deel. Daarin belicht auteur Renaud de wagenmakerij, constructie, herkomst en ontwikkeling van de 15de tot en met de 20ste eeuw. Een typologie geeft inzicht in de variatie en verspreiding over Nederland in relatie tot gebruik en grondsoort. Ook twee- en driewielige karren en kleine plattelandsvoertuigen zoals landsleden, kruiwagens en rijtuigen komen ruimschoots aan bod. In het catalogusdeel vormen de vele foto's en beschrijvingen - inclusief afmetingen - een rijke bron voor het determineren van herkomst, constructie en ouderdom.