Ten Berge handboek
H.C. ten Berge (1938) is de schrijver van een even veelzijdig als samenhangend oeuvre, waarvan poëzie de wezenskern vormt. In het jaar waarin hij zijn vijfentachtigste verjaardag viert, betreedt zijn schrijverschap het zevende decennium: van zijn debuutbundel Poolsneeuw (1964) tot en met Een kinderoog (2022). Ten Berge ontving een groot aantal literaire prijzen, waaronder de Constantijn Huygens-prijs en de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre. In 1967 richtte hij het sterk op de internationale literatuur gerichte tijdschrift Raster op, waarvan hij lange tijd de enige redacteur was. Het H.C. ten Berge handboek belicht de grote spanwijdte van het werk en vertelt aan de hand daarvan ook een belangrijk deel van de geschiedenis van de literatuur in Nederland vanaf de jaren zestig van de 20ste eeuw. Behalve voor de afzonderlijke dichtbundels is er aandacht voor zijn proza, essays en vertalingen. De poëzie van Ten Berge wordt bovendien geplaatst in de traditie van modernisme, antropologie en mystiek. Op die manier wil het handboek een inleiding en naslagwerk zijn bij het oeuvre van deze uitzonderlijke schrijver. Voor de eerste keer wordt dat oeuvre in zijn totaliteit beschouwd door een keur aan specialisten. Met bijdragen van John Heymans, Pieter Verstraeten, Sander Bax, August Hans den Boef, Johan Reijmerink, Dirk De Geest, Johan Sonnenschein, Mathijs Sanders, Erik Lindner, Ronald Ohlson, Lisa Rooijackers, Geertjan de Vugt, Yves T’Sjoen, Piet Gerbrandy, Aede de Jong, John Heymans, Patrick Peeters, Cyriel Offermans, Jooris Van Hulle, Hans Puper, Bertram Mourits, Jaap Goedegebuure, Liesje Schreuders, Gerrit-Jan Zwier, Onno Kosters, Lodewijk Verduin, Hans Purper en Pleuke Boyce. Piet Gerbrandy (1958) is classicus, dichter en essayist. Aan de Universiteit van Amsterdam doceert hij Klassiek en Middeleeuws Latijn. Hij publiceerde vertalingen van o.m. Quintilianus, Synesios, Boëthius en Bernard Silvestris. Hij maakt deel uit van de redactie van De Gids en Poëziekrant en is lid van de Akademie van Kunsten. Zijn literair werk werd bekroond met verscheidene prijzen, waaronder de Jan Campert-prijs en de J. Greshoff-prijs. Mathijs Sanders (1971) is hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij publiceert over Nederlandse literatuur tijdens het interbellum vanuit een internationaal perspectief en over hedendaagse Nederlandse poëzie. In 2016 verscheen zijn boek Europese papieren. Intellectueel grensverkeer tijdens het interbellum. Samen met Petra Broomans en Jeanette den Toonder stelde hij in 2021 een wetenschappelijke bundel samen over Literary Prizes and Cultural Transfer. Carl De Strycker (1981) promoveerde op een proefschrift over de invloed van Paul Celan op de Nederlandstalige poëzie (Celan auseinandergeschrieben, 2012). Hij is redacteur van het Gruwez handboek (2023). Met Yra van Dijk en Maarten De Pourcq stelde hij Draden in het donker. Intertekstualiteit in theorie en praktijk samen en met Koen Rymenants bezorgde hij Willem Elsschot. Dichter (2017). Met Yves T’Sjoen redigeerde hij het Nolens handboek (2018) en het Van hee handboek (2022), met Lars Bernaerts het Hertmans handboek (2021), met Anneleen De Coux het Ducal handboek (2022) en met Koen Vergeer het Van Londersele handboek (2023).
Auteur | | |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Poëzie, Bloemlezingen & Letterkunde |