Fennema volgt in dit inleidende boek de ontwikkeling van de theorievorming over democratie aan de hand van democratische revoluties, die zich van het einde van de 18e tot in het begin van de 20e eeuw voordeden. In acht hoofdstukken worden een twintigtal politiek filosofen uit die periode behandeld. De lezer maakt kennis met de originele teksten, die voor een beter begrip in hun sociaal-politieke context zijn geplaatst. In het laatste hoofdstuk, de Epiloog, bespreekt Fennema de achterliggende democratieopvattingen van een aantal politieke vernieuwingsbewegingen die in de zestiger jaren een soms spectaculaire rol hebben gespeeld. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met Suggesties voor verder lezen en met een aantal Vragen voor een betere verwerking van de stof.