Als een van jullie zijn mond opendoet, smijt ik je overboord!
Kees en Henk, de handen en voeten gebonden, worden als postpakketjes van de boot in een busje geladen; bestemming onbekend. Hun ouders weten van niks. De jongens zouden immers twee weken van hun vakantie bivakkeren in de schuilhut van Hardam, de rietbaas.

In het politiebureau van Rotterdam bestudeert rechercheur Van Dijk het verslag wat voor hem ligt. Al enige tijd bestaat het vermoeden dat een financiele instelling in Papendrecht zich met duistere praktijken bezighoudt.
Wanneer de politieman even later hoort van de verdwijning van Henk en Kees, heeft hij geen flauw idee dat het een wel eens met het ander te maken kan hebben.
Maar als de villa van de directeur van Vrieseco Beleggingen binnenstapt, wacht hem een verrassing...
Het besef dringt tot hem door hoe gemakkelijk de zucht naar geld een mens tot een crimineel kan maken. En dan heeft een jongensleven niet veel waarde...