1840, Connecticut. Op een hete zomermiddag staat Hannah Whitby te ploeteren op het land. Zweet prikt in haar ogen, maar ook tranen van woede. Het boerenwerk is te zwaar voor Hannah. Nog geen half jaar geleden woonde zij als deftige jongedame in Boston. Nu, pas wees geworden, wordt zij als goedkope arbeidskracht uitgebuit op de reusachtige tabaksplantage van haar oom. Tot Reiver Shaw daar een stokje voor steekt.

Zijn gelaatstrekken zijn te krachtig om knap te zijn, maar zijn blauwe ogen fonkelen van levenslust en in zijn witte hemd lijkt hij meer op een boer dan op een succesvol zijdekweker. Dankbaar en opgelucht stemt Hannah in met Reivers plotselinge huwelijksaanzoek. Zij weet niet dat Reiver haar gekocht heeft van haar oom om een vruchtbaar stuk land in handen te krijgen waar hij al heel lang zijn zinnen op had gezet.

Zo raakt Hannah gevangen in een kil en liefdeloos huwelijk. Er worden kinderen geboren en hoewel Hannah zielsveel van hen houdt, kan de lege plek in haar hart, daar achtergelaten door Reivers onverschilligheid, niet door hen gevuld worden. Omdat Hannah haar ambitieuze echtgenoot niet kan dwingen haar lief te hebben, besluit zij er het beste van te maken. Maar Hannah blijft dagdromen...

En wanneer zij een man ontmoet die haar de ware - hoewel verboden - liefde kan bieden, moet Hannah kiezen tussen de veilige wereld die zij kent en de vrijheid van een onzekere toekomst met diegene waar zij in het diepste geheim van houdt.