Een klein land, met betrekkelijk open grenzen, op een kruispunt van handelswegen, een centrum van het wereldkapitalisme, dat is, in een paar woorden, de positie van de Republiek der Verenigde Nederlanden (ca. 1580-1800). Dit boek gaat over de ontwikkeling van de Republiek in internationale context. Welke consequenties had de internationale positie voor het financiële beleid, de diplomatie, de oorlogvoering, de arbeidsmarkt, de religieuze ontwikkeling, ...? Was dat voor de kustprovincies hetzelfde als voor de landgewesten ? Wat betekenden de open grenzen voor bierbrouwers, boekdrukkers, predikanten, kapitaalbezitters, ...?
Deze studie geeft op deze en andere vragen een antwoord vanuit opmerkelijke invalshoeken, zoals de eigenheid van de Noordzee-cultuur, angst voor de zee, heksen en toverij, gereformeerde vroomheid, immigratie, import vanuit Azië, oorlog en geld, ondergang van de handelssuprematie, het huis van Oranje-Nassau in de internationale politiek, ...
Tot dusver verscheen geen dergelijke aparte studie over de buitenlandse invloeden -cultureel, economisch, politiek -op de Republiek der Verenigde Nederlanden. Een bijzondere verdienste van auteurs en redacteurs is dat zij het boek ook vlot leesbaar hebben gemaakt.