Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw was Arnhem vooral een kleine compacte stad op de noordelijke oever van de Rijn, ingeklemd tussen de rivier en de zuidelijke uitlopers van de Veluwezoom. De zuidelijke Rijnoever en het achterliggende land bestonden uit laag gelegen grasland, doorsneden door riviergeulen en zandige verhogingen. Her en der lagen de restanten van enkele oude nederzettingen en een kleine buurtschap naast de oprit van de schipbrug. Aan dit lege land kwam definitief een einde met de bouw van de eerste Rijnbrug.

Na een wat aarzelend begin groeide Arnhem-Zuid in minder dan zestig jaar uit tot een stadsdeel dat zich qua omvang kan meten met het noordelijk stadsdeel. Vandaag de dag woont meer dan de helft van de Arnhemmers in Zuid en is het bebouwde gebied groter dan dat aan de andere zijde van de Rijn. Arnhem-Zuid vormt een prachtige staalkaart van stedenbouwkundige, ruimtelijke en maatschappelijke opvattingen en theorieën.