Het Groot-Waterschap was maar een klein hoofdwaterschap, ontstaan op de grens van Holland en Utrecht. Rijnland beschouwde het Groot-Waterschap soms als een semi-autonoom bestuur over een gebied dat eigenlijk onder zeggenschap van het hoogheemraadschap zou moeten vallen.
Het Groot-Waterschap was voor zijn afwatering geheel afhankelijk van Rijnland. Zijn ligging op de grens van Holland en Sticht maakte het echter ook mogelijk dat 'Woerden' eeuwenlang zelfstandig kon blijven.
Pas aan het begin van de eenentwintigste eeuw kwam daar een einde aan. Het Groot-Waterschap moest opgaan in een groter verband. Er werd gekozen voor een fusie met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. 'Woerden' werd daardoor onderdeel van het gebied dat het zeven eeuwen lang de rug had toegekeerd.