Een man van in de vijftig zit alleen in een treincoupé op weg naar zijn moeder in Den Haag. Sentimenteel als hij is wil hij een reis uit zijn jeugd herhalen, maar daar komt weinig van terecht. Zijn gedachten gaan met hem op de loop. Zo wordt zijn reis een tocht door zijn eigen denken. Bovendien beheerst hij zijn fantasie niet volledig. Zo wordt wat een weemoedige reis had moeten worden een tocht vol hindernissen. Tenslotte rijdt hij, dermate in beslag genomen door zijn eigen wilde verbeelding, zijn doel voorbij. Zo staat hij plotseling voor de keuze: doorreizen naar Parijs, alle schepen verbranden, of terugkeren naar zijn oude moeder?