Nederlandse schoeners en brikken
De snauw en de brigantijn werden opgevolgd door de brik en de schoener en deze ontwikkelden zich in de negentiende eeuw weer tot snelvarende schepen met de lijnen van een clipper. De schoener bleek bij uitstek het schip te zijn voor de snelle vaart. Twee achterover hellende masten met gaffelzeilen waren kenmerkend voor het schip. Fruit ophalen uit een Italiaanse haven en dat vervoeren naar een haven aan de Oostzee bleek een lucratieve handel te zijn. Wilde de reder echter geld verdienen, dan moest er ook met een kleinere bemanning gevaren worden. Ook dat kon op een schoener. De brik - het tweemast volgetuigde schip, dus met razeilen aan beide masten - was een handzaam schip en werd meer gebruikt in de vaart naar de West, naar Zuid-Amerika en naar de Oost. Het lading vervoeren met kleine schepen had nog meer voordelen voor de reder. Als het schip verging, raakte hij financieel niet aan de grond. En vergaan deden die schepen, omdat ze langs gevaarlijke kusten voeren, bijvoorbeeld van West-Afrika. Ook de rivieren aan de oostkust van Zuid-Amerika werden niet gemeden. Alle problemen moesten zeilend worden opgelost. Een kapitein als Menno K. Gnodde Godde, die met zijn kleine fruitschoener de Jonge Walrave de wereldzeeën bevoer, is in niets te vergelijken met de huidige zeeman. Gevaar, ellende, ontbering en de dood waren de passagiers op dit kleine vrachtschip. Nu varen er betalende gasten mee op de Nederlandse schoeners en brikken, maar nog steeds gaan ze naar plaatsen waar het avontuur trekt.
Auteur | | Ron de Vos |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Geschiedenis |