Wie heeft zeggenschap over de onderneming? Is dat de aandeelhouder, de kapitaalverschaffende bank, de overheid, de gemeenschap of zijn dat de werknemers? De grote beursgenoteerde onderneming belooft de komende decennia uit te groeien tot het brandpunt van kwesties als uitsluiting, innovatie, vergroening en internationalisering.
Toegang tot de vergadertafels van de raad van bestuur, de raad van commissarissen, de ondernemingsraad en de aandeelhoudersvergadering wordt daarmee bepalend voor het democratische gehalte van een maatschappij. Met het aloude progressieve ideaal van economisch burgerschap probeert Engelen het lopende debat over ondernemingsbestuur (of 'corporate governance') uit zijn eenzijdige fixatie op aandeelhouders te halen.
Tevens tracht Engelen zo het modieuze burgerschapsdenken van vandaag aan te vullen met een normatieve visie op de economische rollen van de burger. Door systematisch de mogelijkheden langs te lopen die bestaande kanalen van medezeggenschap bieden om de democratische transparantie van de onderneming te vergroten, laat Engelen zien dat economisch burgerschap een springlevend ideaal is.
Concreet betekent het directe participatie op de werkvloer in de vorm van 'teamwork' en 'human resource mobilisation'; indirecte participatie in de vorm van ondernemingsraad en representatie in de raad van commissarissen; en financiële participatie via pensioengelden en aandelenspreiding. Economisch burgerschap in de onderneming mondt uit in een aantal concrete aanbevelingen die zijn bedoeld om de agenda van de Commissie-Peters en het lopende debat over de herziening van het bestaande systeem van 'corporate governance' in Nederland in democratische richting op te rekken.