De schrijver maakt een speurtocht naar de grondslagen van het bestaan langs vele levensbeschouwingen, filosofische en natuurwetenschappelijke inzichten. Het komt tot de conclusie dat het menselijke leven zich afspeelt tussen een waarneembare aardse wereld en een Eeuwigheid die niet valt te bevatten.
Inhoudsopgave:

Inleiding

Basis
I.1. De fundamentele onzekerheid
I.2. De noodzaak van een model
I.3. Het uitgangspunt
I.4. De ontwikkeling van de ervaring
I.5. God of geen God
I.6. Ik en de ander
Onderzoek
II.1 Manier van werken
II.2 Natuurwetenschappelijke theorieën
II.3 Enkele wiskundige implicaties
II.4 Biologische en psychologische aspecten
II.5 Tijd in de Westerse filosofie
II.6 De Chinese filosofie en veranderingen
II.7 'Primitieve' en oude religies
II.8 Wereldgodsdiensten

Conclusie
III.1 Samenvatting van de visies op tijd
III.2 Twee niveaus in de werkelijkheid
III.3 Australische Aboriginal religies
III.4 De dualistische mens
III.5 Van wereldbeeld naar gedrag
III.6 Verhouding tot het christendom
III.7 Verhouding tot de islam


Het boek is geschreven in 1990. De auteur studeerde biologie met als specialisatie hersenfysiologie, en theologie met als specialisatie godsdienstwetenschappen en filosofie.