Augustinus van Hippo (354-430) was een van de bekendste kerkvaders van de Rooms-Katholieke Kerk. Hij dacht na over de vraag in hoeverre we als mens vrij zijn, of dat ons leven wordt bepaald door het noodlot. Hij vroeg zich ook af dat als God goed is, waarom er dan zoveel kwaad was op de wereld. Hij leefde in de nadagen van het West-Romeinse Rijk en heeft moeten meemaken dat zijn geboortestad Hippo werd veroverd door de Vandalen. De eeuw van Augustinus wordt gezien als het begin van de Middeleeuwen, de periode van de chaos in Europa.

Aanvankelijk moest Augustinus niets hebben van het christendom, en was hij aanhanger van het manicheïsme, maar door gesprekken met Ambrosius en inspanningen van zijn moeder Monica, ging hij op zijn dertigste over tot het katholicisme.