De Nederlandse Oecologische Flora Set
De Nederlandse Oecologische Flora wordt gekenmerkt door de vlotte en toegankelijke stijl van Eddy Weeda. De Flora volgt in zijn opbouw de indeling in families, geslachten en soorten en niet de verschillende ecosystemen en hun soortsamenstellingen. Eddy Weeda motiveerde dit door te zeggen dat: 1. een dergelijk werk al bestond, namelijk Wilde Planten (zie hoger) en 2. dat de Oecologische flora precies andersom werkte, namelijk van de soort naar het ecosysteem toe. Per soort wordt eerst de bouw van de plant besproken. Vervolgens komt het biotoop aan bod. De abiotische factoren worden besproken en ook de vegetaties worden beschreven, waarbij een aantal planten worden genoemd waarmee de betreffende soort vaak te vinden is. Het eventuele menselijk gebruik komt ook aan bod. De soortbeschrijving eindigt vaak met een aantal schimmels en insecten die van of met de soort leven. Wanneer één aspect voor een heel geslacht of familie geldt, staat dat vermeld bij de geslachts- of familiebeschrijving. Zo wordt in deel 3 onder de heidefamilie het heide-landbouwsysteem besproken.
De flora biedt veel informatie. Deel 1 bevat een uitgebreide algemene inleiding. Soms veroorlooft de schrijver zich zijdelingse opmerkingen. In deel 4 wordt bepleit dat moerasandijvie in aanmerking komt om in plaats van een "uitheems roofdier" het nationale symbool van Nederland te worden. Informatie wordt niet alleen bij de soort gegeven maar ook families en geslachten worden dikwijls uitgebreid besproken. De inleiding van de grassenfamilie in deel 5 is erg lang geworden: 27 bladzijden. Ook riet krijgt uitgebreid de aandacht: 16 pagina's. Dat riet een 'mededeelzaam' gewas is wordt geïllustreerd aan de hand van gedichten van Guido Gezelle en J.A. Dèr Mouw.
Auteur | | E.J. Weeda |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Wetenschap & Natuur |