Tegen de achtergrond van de grote immigratiegolf in de jaren vijftig in Israël, ontvouwt zich het verhaal van Jozef, een jongeman uit Irak. Terwijl hij werkzaam is voor het waterschap in het net gestichte nieuwe land, een baan die hem naar grotendeels ongerepte wilde natuur en gevaarlijke dorpjes aan de grens brengt, zet Jozef ook zijn eerste schreden op het pad van het schrijversschap, in een nieuwe taal - het Hebreeuws. Door dit verhaal van assimilatie heen zijn twee prachtige liefdesverhalen verweven: Jozef's liefde voor de delicate maar beschadigde lila, en die voor de prachtige en levenslustige Smadar.

Water kust water is niet alleen een prachtig verhaal, niet alleen een roman over liefde, haat, jaloezie, achterdocht en vriendschap, maar ook het pijnlijke relaas over de explosieve toestand waarin de jonge staat Israël zich in de jaren vijftig ideologisch gezien bevond.