Noordwijk, 1899. Adriana van Konijnenburg weigert haarlt;br/gt;eerste huwelijksaanzoek. Liever zit ze te lezen of telt;br/gt;schrijven, zoals haar vroegere speelkameraadje Henriëttelt;br/gt;Roland Holst. Haar vader, hotelier en reder, verandert hetlt;br/gt;vissersdorp in een mondaine badplaats door badkoetsjeslt;br/gt;op het strand te zetten en een badhotel te beginnen.lt;br/gt;Als Adriana liefdadigheidswerk doet in een clubhuis voorlt;br/gt;vissers ontmoet ze Jacob, een jonge visser op wie ze verliefdlt;br/gt;wordt. Het verschil in klasse is groot en de verhoudinglt;br/gt;strandt. Ze stort zich op haar poëzie en laat zich schakenlt;br/gt;door een ober die in een van de hotels werkt, een charmeurlt;br/gt;en bastaardkind van Willem iii. Ze wordt onterfd enlt;br/gt;verbannen uit Noordwijk, maar kiest vol overgave voor delt;br/gt;liefde, alsof ze alsnog de juiste keuze wil maken. Jaren later,lt;br/gt;als ze inmiddels moeder is, levert ze de grootste strijd vanlt;br/gt;haar leven om terug te keren…