Iedere tennisgeneratie kent haar rivaliserende supertalenten. Tennissers die aan de top staan en op de grote toernooien het publiek in vervoering brengen met het beste tennisspel op dat moment denkbaar.Wie herinnert zich niet de heroïsche strijd tussen Björn Borg, John McEnroe en Ivan Lendl en die van André Agassi, Pete Sampras en Boris Becker?

Lange tijd leek het erop dat er geen maat stond op de beste tennisser aller tijden: Roger Federer. Al jaren breekt de Zwitser alle tennisrecords denkbaar en hij heeft inmiddels vijf Wimbledon-titels op rij gewonnen. Slechts één grote titel ontbreekt in zijn prijzenkast:Roland Garros. Slechts één man weet hem te bedwingen op gravel: Rafael Nadal. Het supertalent uit Mallorca is al jaren heer en meester op gravel. Maar steeds beter weet hij ook op andere ondergronden te imponeren. Twee keer stond hij al in de finale van Wimbledon en ook op andere toernooien wordt hij steeds sterker.

Federer – Nadal is een boeiende analyse van deze twee supertalenten: wat is hun sociale achtergrond, wat waren hun jeugdverwachtingen, wat is hun geschiedenis als prof, hoe is hun leven naast de baan? Een uitgebreide analyse van hun topontmoetingen en natuurlijk een poging tot antwoord op de vraag: kan Nadal Federer van de troon stoten of blijft hij de eeuwige tweede?