Als dochter van een Vietnamese moeder en een Franse vader leidt Denise Affonçoeen rustig leven in Cambodja, totdat de Rode Khmer in 1975 de macht overneemt.Denise kiest ervoor bij haar man, een overtuigd communist, te blijven in de hoopdat de Rode Khmer een einde zal maken aan de vijf jaar durende burgeroorlogtegen de corrupte pro-Amerikaanse Khmer Republiek. Dit pakt echter heel andersuit.Denise en haar gezin worden naar het platteland gedeporteerd, waar zij de hel vande werkkampen, honger, ziekten en dood leren kennen. Haar echtgenoot, die beschouwdwordt als te intellectueel, wordt geëxecuteerd; haar dochtertje van negensterft onder haar ogen van de honger en haar zoon wordt naar een ander kampgedeporteerd. De komst van de Vietnamezen maakt een einde aan vier gruwelijkejaren. Denise wordt herenigd met haar zoon en kan naar Frankrijk repatriëren.Als zij jaren later in het kader van haar werk een Europese academicus ontmoet diede Khmer-genocide tot haar verbijsteringontkent, besluit Denise dat het tijdis om haar ervaringen uit deze macabereperiode op papier te zetten.