Toeristische reisgidsen zijn er genoeg, maar als de kosmopoliet op reis gaat wil hij écht weten wat zich afspeelt in een stad. Daarvoor biedt dit boek uitkomst. Hij is immers niet zozeer in pittoreske vergezichten geïnteresseerd, maar in techniek, creativiteit en innovatie. Gelukkig zijn er veel Europese steden die ambitieuze projecten ontwikkelen en fors investeren om op deze gebieden aandacht te trekken. Ze zijn zelfs verwikkeld in een felle onderlinge concurrentiestrijd: ze dingen naar de gunst van bewoners, bedrijven en bezoekers, want wonen en werken in de stad waar je toevallig ooit geboren bent is er allang niet meer bij. Tegenwoordig moeten de steden het hebben van intelligente citymarketing, waarmee ze hun imago proberen op te poetsen of te transformeren. Wereldberoemde urbanisten als Richard Florida, Jane Jacobs, Charles Landry en Simon Anholt specialiseerden zich in citybranding en ontwikkelden theorieën over de stad als brandpunt van creativiteit, de stad als anker in het post-industriële tijdperk en de stad als product. In Slimme steden gaan de auteurs met deze theorie als basis op zoek naar de praktijk. Ze bezoeken vijftig Europese steden en ontdekken onder andere een baanbrekend ict-bolwerk, een groen paradijs, een modehoofdstad en een vastgoedwalhalla. Uiteraard laten ze – voor de lezers die hen willen volgen – hun verslagen vergezeld gaan van talloze tips over urbane hotspots in Europa.