Brede beheersing van de Nederlandse taal maakt het leerlingen mogelijk om intensief deel te nemen aan de verschillende aspecten van het maatschappelijk leven, nu en in de toekomst. Taalverwerving en taalonderwijs zijn daarom van grote betekenis. Met Nederlands in de onderbouw hebben (aanstaande) docenten Nederlands een praktisch naslagwerk in handen voor de vormgeving van hun onderwijs. De theorie van de taalvaardigheden lezen, schrijven, spreken en luisteren wordt direct toepasbaar in de onderwijspraktijk van alledag. Het boek is gebaseerd op de kerndoelen Nederlands voor de basisvorming, het Referentiekader Taal en de Kennisbasis Bachelor Nederlands. Didactisch uitgangspunt is communicatief taalonderwijs. Aan elke taalvaardigheid is een hoofdstuk gewijd. Daarnaast komen het onderwijs in fictie en in taalvariatie aan de orde. Nederlands in de onderbouw geeft per hoofdstuk theoretische achtergronden en suggesties voor opbouw en planning van de leerstof, oefeningen en toetsing. Ieder hoofdstuk sluit af met beschrijvingen van achtergrondliteratuur en wordt geïllustreerd met lesvoorbeelden uit taalmethoden Nederlands. In twee aparte bijlagen zijn de onderdelen Talige Begrippen en Taalverzorging uit het Referentiekader Taal in een (kritisch) kader geplaatst. In deze zesde, herziene druk blijft de in de praktijk bewezen vorm van Nederlands in de onderbouw overeind, maar is de inhoud geactualiseerd. Voorbeelden uit recente methodes in het voortgezet onderwijs zijn toegevoegd. Ook de verwijzingen naar boeken en artikelen zijn vernieuwd. Helge Bonset, Martien de Boer en Tiddo Ekens zijn werkzaam (geweest) in het Team Nederlands van het Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO).