In De Godmother (2000) beschreef Bart Middelburg de criminele carriere van Thea Moear, medeoprichter van de Bruinsma-groep. Dat verhaal eindigde in Panama, waar Moear zich vestigde nadat ze zich uit de hasjhandel had teruggetrokken. Kort na het verschijnen van dat boek werd Moear opgepakt en gevangen gezet op verdenking van betrokkenheid bij xtc-smokkel, samen met een bevriende Panamese politicus. Uitgelokt door een Amerikaanse dea-agent, zegt Moear nu. 'Het leven in Panama begon net een sleur te worden, maar dit was nou ook weer niet de bedoeling.' Saai is het bajesleven in Panama inderdaad niet. Moear is er nog maar net of er doet zich al een uitbraakpoging voor. Het leven is er hard en wordt letterlijk geleid op het scherp van de snede: ruzies worden uitgevochten met scheermesjes. Moear weet zich goed staande te houden, onder andere door haar lucratieve sigarettenhandel en haar Amsterdamse nuchterheid. Er ontstaan zelfs vriendschappen voor het leven. Moear: 'Die had ik niet graag willen missen.'In De Godmother in Panama vertelt Moear aan misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink over het leven achter de tralies, de contacten met landgenotes - onder wie Tina, een goede vriendin van Martin Hoogland, de moordenaar van Klaas Bruinsma - en 'de vrienden van vroeger'. Het is een onthullend en onmisbaar boek voor iedereen die van misdaadliteratuur houdt.