Het zijn de jaren zestig in Wales, en het leven is zwaar - zeker voor de tienjarige Liam Bennett. Zijn suffe broertje blijkt een genie te zijn, de plaatselijke voetbalclub wint geen enkele wedstrijd en overal loert het rode gevaar. Liam zoekt steun bij zijn vader - een man aan wiens geestelijke gezondheid alom wordt getwijfeld.

Dan komt een nieuwe jongen op school: Marek Sikorski, een durfal die Liams leven op z'n kop zet. De Sikorski's zijn het communistische Polen ontvlucht en Marek is vastbesloten Wales te behoeden voor het lot waardoor Polen is getroffen. Bij Liam vindt hij een gewillig oor: samen zetten ze een anti-communistische verzetsbeweging op.

Als vrijheidsstrijder leert Liam Poolse wodka drinken, gestolen sigaretten verkopen en molotovcocktails maken. Maar terwijl hij slag levert met het internationale communisme, vechten zijn ouders onderling hun eigen oorlog uit en slaat zijn vader verwoed aan het hamsteren uit vrees voor een Russische inval.