In 1976 wordt Trent Helmer, een Amerikaanse diplomaat, door een Griekse terrorist op een motor vermoord, in het bijzijn van zijn vrouw en zijn dochtertje. De moordenaar blijkt de beruchte Iraklis te zijn, die zich uit naam van het communistisch ideaal als een ware moordmachine gedraagt. Grace, het kleine meisje, zal de gezichten van haar vader en haar moeder nooit meer vergeten.

Vijfentwintig jaar later blijkt dat Iraklis zijn oude werkzaamheden heeft hervat; er worden twee rijke Griekse zakenlieden vermoord en de moordenaar heeft, zoals gebruikelijk, een stuk olijfhout achtergelaten bij het lijk. In die dagen krijgt privé-detective Alex Mavros, half-Grieks en half-Schots, van Grace Helmer het intrigerende verzoek op zoek te gaan naar Iraklis. Met enige tegenzin gaat Mavros aan het werk, zijn vader was destijds werkzaam bij de communistische partij die weliswaar gebrouilleerd was met Iraklis, maar linkse mensen die het koplonelsbewind hebben meegemaakt, verraden elkaar nu eenmaal niet.
Als Alex tijdens zijn onderzoekingen stuit op het feit dat zijn verdwenen broer Andonis voor het laatst is gesignaleerd tijdens een gesprek met Iraklis, wordt de jacht een stuk feller, ook al omdat Grace hem flink op de huid blijft zitten. In een bloedstollende speurtocht wordt duidelijk dat Alex dieper in het verleden moet duiken dan hij eigenlijk wenst en dat de zonden van vaders ook hun kinderen kwellen.

De rode Griek is het tweede boek met detective Alex Mavros als hoofdpersoon. Ook het eerste boek van Paul Johnston, Bont en blauw, werd door Uitgeverij BZZTôH uitgegeven en werd laaiend enthousiast door de Nederlandse pers binnengehaald.