Een vage buitenlander
‘Hoeveel Engeland blijft er nog over als je de gemeenplaatsen ervan aftrekt, de rode telefooncellen, de thee met komkommersandwiches, de druïden?
Net als George Orwell ben ik van mening dat het Engelse volk, met uitzondering van zijn literaire talent, geen enkele artistieke gave bezit. Evenmin is het bekwaam om logisch of wijsgerig te denken. De leidende klasse is een bende decadente idioten, die boven op hun geld naar het verleden zitten te staren. Anderzijds ben ik, net als Orwell, erg gesteld op de vriendelijkheid van de Engelsen, hun relativeringsvermogen, hun opvatting van vrijheid (er werden tijdens de oorlog vrijelijk kranten verkocht die pleitten voor overgave of een alliantie met Hitler); en voorts op het landschap, de architectuur, de poëzie, en zelfs op de Britse vloot als wapen tegen de dictatuur.
Maar meer nog is Engeland mijn persoonlijke oerverhaal, dat voorafgaat aan alle verhalen die samen mijn leven vormen. In 1956, toen de Russische tanks over de Hongaarse vlakte rolden, meenden mijn ouders dat we in Engeland veiliger waren dan op het continent. Zo ontstond mijn intieme mythe, die later werd gevoed met lange zomervakanties en wilde speculaties over de Engelse wortelstok van mijn familie.
Ik ben ontelbare keren in Engeland geweest. Mijn eerste universiteitsjaar heb ik in Plymouth doorgebracht. En in 2005 en 2006 heb ik er met mijn gezin gewoond. Dit boek is het verslag van die laatste periode, maar ook een bescheiden studie over mijn fascinaties voor cultuur, politiek en geschiedenis, gaande van Doctor Johnson en koningin Victoria tot het Plymouth van 1975. En alles bij elkaar vormt het een poging tot een antwoord op de vraag waarom ik Engeland als mijn persoonlijke rotspartij overzee beschouw.’
Net als George Orwell ben ik van mening dat het Engelse volk, met uitzondering van zijn literaire talent, geen enkele artistieke gave bezit. Evenmin is het bekwaam om logisch of wijsgerig te denken. De leidende klasse is een bende decadente idioten, die boven op hun geld naar het verleden zitten te staren. Anderzijds ben ik, net als Orwell, erg gesteld op de vriendelijkheid van de Engelsen, hun relativeringsvermogen, hun opvatting van vrijheid (er werden tijdens de oorlog vrijelijk kranten verkocht die pleitten voor overgave of een alliantie met Hitler); en voorts op het landschap, de architectuur, de poëzie, en zelfs op de Britse vloot als wapen tegen de dictatuur.
Maar meer nog is Engeland mijn persoonlijke oerverhaal, dat voorafgaat aan alle verhalen die samen mijn leven vormen. In 1956, toen de Russische tanks over de Hongaarse vlakte rolden, meenden mijn ouders dat we in Engeland veiliger waren dan op het continent. Zo ontstond mijn intieme mythe, die later werd gevoed met lange zomervakanties en wilde speculaties over de Engelse wortelstok van mijn familie.
Ik ben ontelbare keren in Engeland geweest. Mijn eerste universiteitsjaar heb ik in Plymouth doorgebracht. En in 2005 en 2006 heb ik er met mijn gezin gewoond. Dit boek is het verslag van die laatste periode, maar ook een bescheiden studie over mijn fascinaties voor cultuur, politiek en geschiedenis, gaande van Doctor Johnson en koningin Victoria tot het Plymouth van 1975. En alles bij elkaar vormt het een poging tot een antwoord op de vraag waarom ik Engeland als mijn persoonlijke rotspartij overzee beschouw.’
Auteur | | Benno Barnard |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Literatuur & Romans |