Kindertijd
Zijn vader wendde met een geërgerd gebaar het hoofd af, tuurde naarde schouw en richtte zich toen op een toon waarvan de scherpte hemverraste, tot hem: ‘Je kunt dat licht toch gewoon uitdoen?’Van het gezicht was niets af te lezen. Alleen knepen de ogen iets, zodathet leek of ze fonkelden: zo staken ze ook wanneer zijn vader naar hemuithaalde, meestal onverwacht en zo snel dat de vlakke hand, die vannet buiten zijn blikveld als vanuit het niets op hem toe was geschotenen venijnig petsend was afgeketst op zijn achterhoofd, of hem vol overzijn wang, zijn slaap en zijn oor had geraakt, die daverden, alweerverdwenen was eer hij besefte wat hem overkwam.‘Nou? Je weet toch waar het knopje zit? Ben je je tong soms verloren?’Hij haalde zijn schouders op; onwillekeurig had hij zijn vuistengebald.‘Doe niet zo mal,’ kwam zijn moeder hem te hulp, terwijl ze een handnaar hem uitstak. ‘Hij kan er niet eens bij.’Maarten Reijser is net zeven. Zijn wereld is nog nauwelijksgroter dan het gezinsleven waarvan hij als middelste van driekinderen deel uitmaakt. Gevaar dreigt van buitenaf, in de vormvan vreemdelingen die binnendringen, spoken op de vliering,de wind die loeiend aanzwelt, maar ook van binnenuit. Het slaatdes te harder toe omdat Maarten er niet op bedacht is.
Auteur | | Willem Melchior |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Literatuur & Romans |