Na zijn verhuizing verandert het leven van de veertienjarige Kick. Zijn imago van brave jongen is verleden tijd. Ineens zien anderen in hem een vandaal en kleine crimineel. Zelf is hij zich van geen kwaad bewust. Dan leert hij Neill kennen, een half Amerikaanse jongen die even oud is als hij en precies op hem lijkt. Neill is dominant, hij dringt zich op, maar hij biedt een onvoorwaardelijke vriendschap en dat is welkom na alle waanzin in het leven van Kick. De buitenwereld ziet hen als een tweeling, zelfs Kicks ouders, zijn broer en zusje hebben soms moeite hen uit elkaar te houden. Zonder dat ze het in de hand hebben, gedraagt Kick zich soms als Neill en omgekeerd. Ester, een nieuw buurmeisje, op wie ze allebei een oogje hebben, zorgt voor extra wrijving tussen hen. Kick raakt in verwarring, krijgt een haat-liefdeverhouding met Neill. Ze ontkomen niet aan gevechten met elkaar en met de snel oordelende buitenwereld. En evenmin aan het nemen van verstrekkende beslissingen. In eerdere jeugdromans van Jacques Brooijmans is identiteit één van zijn onderwerpen. In dit boek zet hij een nieuwe stap: het gaat hem deze keer om vragen en twijfels rond het gevoel van uniek-zijn, waar niemand ooit los van komt. Dit boek gaat over overeenkomsten en verschillen tussen mensen, over geluk en (echte) vriendschap.