“Hij bleef als aan de grond genageld staan. Het lag niet in zijn aard om iemand te bespioneren, maar hij moest weten wie ze was. Hij liet bijna zijn champagneglas vallen toen hij haar zag – ze had het lichaam van een godin. Haar huis was zo wit als albast en haar lange blonde krullen streelden loom haar fluwelen schouders.”

Wanneer Lord Spenser Beecham tegenover de beeldschone Helen Mayberry staat, wordt hij overvallen door een ongekende hartstocht. Maar Helen, eigenzinnig tot in haar tenen, blijkt zijn amoureuze gevoelens absoluut niet te delen. Zij vraagt hem wel om hulp bij haar speurtocht naar een geheimzinnige schat. Diep teleurgesteld voldoet Spenser aan haar verzoek. Vastbesloten om Helens weerspannige hart te veroveren, is hij gedwongen drastische maatregelen te nemen…