Wie wil er nu niet zelfredzaam zijn
Over het boek:
Zelfredzaamheid is een centraal begrip in de discussies van de laatste jaren rond welzijn en zorg. De bredere context van die discussies is, dat Nederland een verandering doormaakt van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving, en zelfredzaamheid wordt vaak gezien als een belangrijk element in die verandering. Zelfredzaamheid ligt ook aan de basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo), die deze verandering wettelijk verankert.
Hoe krijgt zelfredzaamheid betekenis in de praktijk van het sociaal werk? Met welke andere begrippen wordt het begrip verbonden? Wie wordt gezien als zelfredzaam en wie niet? Hoe wordt er gesproken over mensen die zichzelf niet lijken te kunnen te redden?
Deze publicatie doet verslag van een kritische discoursanalyse van het begrip zelfredzaamheid. Onderzocht wordt hoe zelfredzaamheid wordt opgevat als iets dat vanzelf spreekt - wie wil er immers niet zelfredzaam zijn? Ook wordt nagegaan hoe het concept het handelen en denken in de sociale sector domineert, en wat de consequenties daarvan zijn.
Deze studie wil laten zien dat zelfredzaamheid niet vanzelf spreekt en dat de betekenis ervan afhangt van hoe het begrip in de praktijk invulling krijgt. Om zicht te krijgen op invullingen is onder meer gesproken met sociaal werkers in Rotterdam. Op die manieren wordt inzicht gegeven in hoe begrippen doorwerken in de praktijk. Daarnaast wil de studie een aanzet bieden tot een debat over de vraag wat de waarde van zelfredzaamheid is. De centrale stelling is, dat zelfredzaamheid een mythe is.
Over de auteur(s):
Richard de Brabander (1964) studeerde filosofie en algemene literatuurwetenschap. In 2003 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is docent ethiek en filosofie aan Hogeschool Inholland in Rotterdam en sinds 2005 verbonden aan het lectoraat Dynamiek van de Stad.
Zelfredzaamheid is een centraal begrip in de discussies van de laatste jaren rond welzijn en zorg. De bredere context van die discussies is, dat Nederland een verandering doormaakt van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving, en zelfredzaamheid wordt vaak gezien als een belangrijk element in die verandering. Zelfredzaamheid ligt ook aan de basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo), die deze verandering wettelijk verankert.
Hoe krijgt zelfredzaamheid betekenis in de praktijk van het sociaal werk? Met welke andere begrippen wordt het begrip verbonden? Wie wordt gezien als zelfredzaam en wie niet? Hoe wordt er gesproken over mensen die zichzelf niet lijken te kunnen te redden?
Deze publicatie doet verslag van een kritische discoursanalyse van het begrip zelfredzaamheid. Onderzocht wordt hoe zelfredzaamheid wordt opgevat als iets dat vanzelf spreekt - wie wil er immers niet zelfredzaam zijn? Ook wordt nagegaan hoe het concept het handelen en denken in de sociale sector domineert, en wat de consequenties daarvan zijn.
Deze studie wil laten zien dat zelfredzaamheid niet vanzelf spreekt en dat de betekenis ervan afhangt van hoe het begrip in de praktijk invulling krijgt. Om zicht te krijgen op invullingen is onder meer gesproken met sociaal werkers in Rotterdam. Op die manieren wordt inzicht gegeven in hoe begrippen doorwerken in de praktijk. Daarnaast wil de studie een aanzet bieden tot een debat over de vraag wat de waarde van zelfredzaamheid is. De centrale stelling is, dat zelfredzaamheid een mythe is.
Over de auteur(s):
Richard de Brabander (1964) studeerde filosofie en algemene literatuurwetenschap. In 2003 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is docent ethiek en filosofie aan Hogeschool Inholland in Rotterdam en sinds 2005 verbonden aan het lectoraat Dynamiek van de Stad.
Auteur | | Richard de Brabander |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Mens & Maatschappij |