De bedelaar Pniel is genezen van zijn blindheid. Zijn leven is er daardoor niet gemakkelijker op geworden. Hij verlangt naar een thuis, naar zijn familie. Maar zijn ouders willen niets meer met hem te maken hebben, zeker niet nu hij uit de synagoge is gezet omdat hij zegt dat Jesjoea van Nazaret hem genezen heeft - iets wat de machthebbers niet willen horen.

De farizeeer Simon ben Zaraim is een van de meest gerespecteerde mannen van Israel. Hij staat bekend om zijn vroomheid; er is niemand die zich zo zorgvuldig aan alle reinheidswetten houdt als Simon. Maar Simon draagt een vreselijk geheim met zich mee. Als het ooit ontdekt wordt, zal het zijn leven verwoesten. Hoe lang kan hij het nog verborgen houden?

Buiten de stad ligt het Dal van Smarten. Hier wonen de melaatsen: zij zijn gedwongen om in volstrekte afzondering te leven, om andere mensen niet te besmetten met de gevreesde ziekte. Sjosjana en Cantor proberen hun leven zin te geven door te zorgen voor de stervenden om hen heen. Dan dringen ook in dit afgelegen oord de verhalen over Jesjoea door. Men zegt dat Hij zieken geneest en ongehoorde woorden spreekt. Kan Hij hen genezen? Zou Hij hen willen aanraken?