'Ik zal u een verhaal vertellen dat als een lotusrank uitgroeit, dat zich in zichzelf verstrengelt en zich doorlopend uitbreidt, tot u er allemaal deel van bent en de goden komen luisteren, tot we allemaal meepraten in een welluidend gedruis dat het verleden, elk moment van het heden en de hele toekomst omvat.'

Vikram Chandra's Stromende regen en rode grond is een roman over India, over de geschiedenis, de cultuur, de goden en de mensen van dat immense land. Maar vooral ook over de kracht van het verhaal, de taal, het geschreven woord. In Vikram Chandra's adembenemende debuut dalen de goden van de Poëzie en van de Dood af naar een huis in Bombay om zich de ziel van een gewonde aap toe te eigenen. Er wordt een compromis gevonden: de aap moet een verhaal vertellen en zolang hij zijn publiek ermee weet te vermaken, mag hij blijven leven. Het resultaat is dit verhaal, Stromende regen en rode grond, een kroniek van het India van de negentiende eeuw: van Sandzjai, de dichter, en Sikander, de krijger; van de hoefslagen die door de straten van Calcutta denderen en de geboorte van een stralend kind; van grote oor ogen, dramatische liefdes en een stad, verslingerd aan poëzie. En in dit bonte tapijt van verhalen is nog een tweede, eigentijdse geschiedenis verweven: de lotgevallen van een jonge Indiër, die met zijn vrienden in een auto kriskras door Amerika rijdt en die uiteindelijk terug zal keren naar Bombay.