In het Parijs van de tweede helft van de 19e eeuw werkte een aantal kunstenaars, in de schaduw van het Impressionisme, aan interessante oeuvres. Het werk van Henri Fantin-Latour en Odilon Redon, maar ook van tijdgenoten en leermeesters, wordt in deze publicatie voor het voetlicht gebracht. Zowel de zichtbare als de gedroomde wereld wordt door deze kunstenaars verbeeld; dromerige feeën en nimfen, maar ook donkere en onheilspellende monsters, geesten en andere fantasierijke figuren bevolken de voorstellingen. Daarnaast komen ook traditionelere onderwerpen als landschappen, stillevens en portretten voor, in de stijl van de op dat moment belangrijke stroming van het Realisme.
Het Kröller-Müller Museum heeft een prachtige en omvangrijke collectie van het werk van bovengenoemde kunstenaars, die in deze publicatie wordt ontsloten. Helene Kröller-Müller, de stichter van het museum, heeft reeds in het begin van de twintigste eeuw een belangrijke groep werken verzameld van Fantin-Latour en Redon. Daarnaast was zij geïnteresseerd in tijdgenoten en verwierf dan ook werken van Charles Méryon, Constantin Guys, Rodolphe Bresdin, Félix Bracquemond, Eugène Carrière, Pierre Puvis de Chavannes, Theodule Ribot, Antoine Vollon, Philippe Rousseau, Alphonse Legros, François Bonvin en Théophile-Alexandre Steinlen.
In de publicatie gaat een kort essay over elke kunstenaar vooraf aan zeer gedetailleerde informatie over het werk en korte beschrijvingen van de voorstelling. Elk werk wordt afgebeeld. Diepgaand wetenschappelijk onderzoek ligt ten grondslag aan dit boek.