Het bestuur van de Provincie Overijssel vóór 1795 bestond, naast afgevaardigden van de steden Deventer, Kampen en Zwolle, uit de leden van de Ridderschap. Het streven naar macht en aanzien was er echter de reden van dat de verstandhouding binnen de Staten van Overijssel niet altijd optimaal was.

De omwenteling van 1795 kwam voor veel edellieden niet onwelkom: het kostbare bezit van een havezate was sinsdien geen verplichting meer. Koning Willem I zorgde ervoor dat de Ridderschap een nieuwe staatkundige rol verkreeg. De Grondwet van 1852 maakte daar evenwel weer een einde aan. Vandaag de dag probeert de Ridderschap van Overijssel de onderlinge band tussen de afstammelingen van de oude Overijsselse adellijke families te verstevigen.

Dit helder geschreven en rijk geïllustreerde boek schetst een boeiend beeld van de ingewikkelde samenstelling van Overijssel door de eeuwen heen en de rol van de adel daarin.